De vrijmetselarij ontstond begin 18e eeuw in Engeland. Het was een tijd waarin een eigen vrije mening niet echt werd gewaardeerd. Kerk en koning hadden gelijk en als je iets anders vond, ging je kop eraf. Logisch dus dat vrije geesten die hun afwijkende meningen met elkaar wilden delen dat in het geniep deden. In dictatoriale landen worden de vrijmetselaars nog steeds niet gewaardeerd. Ze beschouwen de samenleving en dat pruimen strenge heersers niet. ‘Waarschijnlijk waren de eerste leden verbonden aan bouwgildes, vandaar de naam en de symbolen’, legt Tienkamp uit. ‘De tijd dat je op moest passen voor je mening is voorbij, maar de vrijmetselaars bleven samenkomen om onderwerpen te bespreken en gedachten uit te wisselen.’
Je kunt over de vrijmetselarij dikke boeken schrijven en dat is ook gebeurd, maar in feite is het niks anders dan een praatclub. Niet zomaar een sociëteit, maar een club die tot doel heeft elkaar als mens naar een hoger plan te tillen. Van een ruwe steen (leerling) wordt je langzaam een fraaie kubiek (meester). Je scherpt je geest, de ruwe kanten gaan er vanaf. Elke maandagavond komen de mannen samen. ‘Wij praten in de loge over tal van onderwerpen onder leiding van een voorzittend-meester. Politiek, religieus, persoonlijk, je kunt het zo gek niet verzinnen of we hebben het erover’, zegt Tienkamp. ‘Een van de heren verzorgt een bouwstuk, een soort lezing over een thema naar keuze. Daarna praten we hierover. We vallen elkaar niet in de rede en we gaan ook niet in debat. We willen elkaar niet overtuigen, we willen van elkaar leren. Hoe denk je over bepaalde zaken, hoe is die mening tot stand gekomen en wat kan ik daarvan leren? “Ken uzelve”, staat dan ook in fraaie letters op de muur. Wat binnen de muren van de loge wordt besproken, blijft daar ook. Het zijn besloten bijeenkomsten.’
Geen debat, geen ruzies, maar uitwisselingen van argumenten in een respectvolle sfeer. De vrijmetselarij kent geen dogma’s, behalve dan dat de woorden ‘ja maar’ nauwelijks gebezigd worden. Ja, maar is namelijk een ‘nee’ en daarmee trek je de woorden van iemand anders in twijfel. Ook het woord ‘God’ valt niet en dat komt omdat God voor veel mensen een andere betekenis heeft. ‘In plaats van het woord God gebruiken de vrijmetselaars de term Opperbouwmeester des Heelals. Daar kleeft weinig discussie aan’, legt meester Fred Beenakker uit. ‘Ik ben door de vrijmetselarij een ander mens geworden. Ik luister veel beter en ik weeg argumenten voordat ik iets zeg.’ De Tweede Kamer zou een voorbeeld kunnen nemen aan de vrijmetselaars.’
‘Onze loge heeft leden van allerlei pluimage, vaker wat hoger opgeleid, maar dat is geen voorwaarde. Van de directeur tot de schoolmeester en van de vrachtwagenchauffeur tot de ambtenaar, iedereen mag lid worden. Je doel moet zijn leren van een ander en daardoor een beter, volwaardiger mens te worden. En wat dat is, bepaal je zelf’, legt Beenakker uit. De symbolen en de rituelen staan allemaal voor groei in het leven. Je bouwt continu door aan je eigen verbetering.’
De open avond is op dinsdag 5 februari van 20:00 tot 21:30 uur.
In De Poele, Groen van Prinsterstraat 1A in Meppel. Voor een goed gesprek en de koffie is gratis.