2013 100-jarige bestaan

 

100 jaar Humaniteit

 

Ook in 1913 is de wereld verward en verdeeld. De mensheid leeft in een moeilijke tijd. Zoals altijd dreigt de duisternis het te winnen van het Licht. Het jaar 1913 is het sterfjaar van de negentiende en tegelijk het laatste gouden jaar van de twintigste eeuw. De wereld zindert onder Le Sacre du Printemps van Igor Strawinsky. Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog opent Koningin Wilhelmina het Vredespaleis, sticht Rudolf Steiner zijn Antroposofisch Genootschap, start Albert Schweitzer zijn hospitaal in Lambarene en klopt de Meppelse maçonnieke kring Humanitas aan de deur van de tempel om als Loge Humaniteit, nummer 105, te worden binnengelaten. Op 21 oktober 2013 reden voor een feestelijke jubileumviering tijdens de opening van het werkjaar in het Oosten Meppel.

 

In schouwburg ‘De Ogterop’, het gebouw waarin Loge Humaniteit al die honderd jaar haar onderdak heeft gehuurd, is in een theaterzaal uiterst sfeervol een tempel ingericht. Alle theatrale mogelijkheden voor licht en geluid zijn benut. Het merendeel van de aanwezige logeleden en de meevierende visiteuren zit op de tribune die de noorderkolom vormt en heeft uitzicht op het projectiescherm waarop beelden op creatieve wijze het opgevoerde ritueel ondersteunen. In het Oosten zitten links en rechts van de Voorzittend Meester de Hoog Eerwaarde Grootmeester en de Voorzittend Meester van moederloge Fides Mutua uit het Oosten Zwolle, maar ook – en dat is zeer bijzonder voor een jubilerende loge in de Blauwe Graden – de Hoog Eerwaarde Grootmeester der Hoge Graden, de Zeer Machtige Souverein Groot Commandeur van de Schotse Ritus, de Achtbare Broeder van de Kamer van Administratie en de Meest Verheven Groot Eerste Princeps van het Heilig Koninklijk Gewelf. De jubilerende Loge geeft daarmee andere obediënties de gelegenheid zich te doen kennen in de Blauwe Graden.

 

Een andere verrassing is dat de Voorzittende Meester in het ritueel zijn moker overdraagt aan de Voorzittend Meester van Fides Mutua om zich vervolgens als Broeder Dalstra achter de Gebroken Kolom te laten ondervragen in hoeverre Loge Humaniteit de afgelopen honderd jaar de haar gegeven opdracht in de Constitutiebrief heeft uitgevoerd. De vragen die gesteld worden zijn kritisch. Het is immers niet te verwachten dat een Loge in een verwarde en verdeelde, chaotische wereld erin slaagt haar opdracht uit te voeren. De antwoorden zijn oprecht en realistisch: wij hebben binnen de context van die wereld onze opdrachten naar vermogen uitgevoerd; wij hebben de hoge idealen uitgedragen en nagestreefd, ook al hebben wij ze niet gehaald. En op de vraag of de Loge de jonge Broeders wel voldoende worden onderwezen in het werk, meldt Broeder Dalstra dat dat het geval is; en dan verschijnen twee foto’s van – naar verluidt – twee kleinkinderen van Broeder Polak, die in forma hakken aan de ruwe steen en met de winkelhaak de kubieke steen toetsen, terwijl de tekst wordt uitgesproken dat je daar niet vroeg genoeg mee kunt beginnen: de jeugd heeft de toekomst.

 

Die toekomst is ook het onderwerp van de getuigenis van Broeder Redenaar. De wereld zal verward en verdeeld blijven en schreeuwen om menselijkheid, om Humaniteit. In een wereld waarin het lijkt alsof er niet genoeg Licht is voor iedereen, zal men blijven zoeken naar het Licht. Er is zeker toekomst. Een toekomst met ernst en luim, die blijkt uit een duidelijke relatie met de golfsport. 100 is een stok met twee ballen: Two Ball Cane. De golfspeler en de vrijmetselaar worden niet aangespeeld, de bal ligt te wachten tot u er klaar voor bent. Op U komt het aan.

 

Gespreksstof genoeg dus voor een genoeglijk en feestelijk Broedermaal.

Tekst: Cees van Dam