Humaniteit

Oprichting in 1913

Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden.

Stichtingsjaar: 1756

 

Waarom in Meppel?

De meeste leden van de maçonnieke kring waren inwoners van Meppel en dus was het voor de hand liggend, dat daar de zetel – en later het Oosten – zou zijn. De kring functioneerde aanvankelijk goed. Langzamerhand echter kwam er een verandering. Door vertrek naar elders en ook door overlijden verminderde het ledental zo sterk dat er zelfs een ogenblik is geweest, dat men het voor beter hield de club maar te ontbinden. 
Gelukkig is het zover niet gekomen. De weinige, overgebleven broeders sloten de gelederen en wachtten betere tijden af. Het ledental steeg weer en kwam op 12. En met deze opleving werd ook langzaam het besef levendig, dat. de club op den duur de behoefte van de broeders niet meer kon bevredigen. Temeer niet, omdat weinig Logebezoek plaats vond. Het bezoek immers aan Zwolle ging . steeds gepaard met veel tijdverlies, nachtlogies en reiskosten, wat voor de meeste broeders bezwaarlijk was.

 

Vandaar de brief, die aan het Hoofdbestuur werd gestuurd, gedateerd op 26 januari 1913. Daarin werd door E. Beijer, S. Tulp, G.H. Hillebrand, D.J. Wolff, A.F. Meijer, J. Hendrikse,

vaandel

M.J. Wolff en J.L. Frank om een constitutiebrief verzocht. Het Hoofdbestuur is destijds kennelijk van oordeel geweest, dat het voor deze broeders van belang zou zijn en heeft in haar beschrijvingsbrief aan het Grootoosten onder punt IV van de agenda voorgesteld aan het verzoek van de Meppeler broeders te voldoen en constitutie te verlenen voor een Loge met beperkte werking onder de naam “Humaniteit” en wel met de onderscheidingskleuren “zilver en groen”.

 

Op en door het Grootoosten van 15 juni 1913 werd het verzoek zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming ingewilligd. De beide oprichters van de maçonnieke club hebben de consecratie van een eigen Loge niet mee mogen maken. Beiden zijn vóór 1913 overleden