Humaniteit

Oorlogsjaren 1940 - 1945

Toen kwam de oorlog.

De Duitse bezetter was -zacht uitgedrukt – niet erg gesteld op de Orde. Op 6 september 1940 kwam van de Grootmeester van Tongeren het droeve bericht, dat de Duitse overheid was overgegaan tot ontbinding van alle maç. organisaties en instellingen in bezet Nederland.

Alle, ook in privé bezit zijnde ritualen, in sommige plaatsen ook schootsvellen,moesten worden ingeleverd.

Wat gelukkig gevrijwaard bleef van elke inbeslagname was: “het schijnsel der Lichten van W.’., K.’. en S.’., dat wij hebben opgenomen in onze harten”. Tot zover de woorden van onze Grootmeester, die zelf de oorlog niet mocht overleven. Op 11 oktober 1940 gevangen genomen en in het Huis van Bewaring opgesloten, tekende hij voor Kerstmis 1940 een kaart waar o.m. de volgende spreuk op voorkwam:

Geluk moet zijn een vreugde van de geest

En daarom voortkomen uit een voortdurend streven naar het goede”.

Op transport gesteld naar een concentratiekamp in Duitsland overleed hij daar eind maart 1941.

van-tongeren

De eigenaar van ons hotel bleek sympathiserend met de bezetters te zijn. In ieder geval Stationswegheeft hij de kans schoon gezien om de bij “Humaniteit” in gebruik zijnde ruimtes aan zijn hotel toe te voegen.

 

Hoe dan ook, Stheeman verzocht aan de jongste broeder Galjaard die ook in zijn bedrijf werkzaam was, de inventaris op te halen. Een groot deel van de eigendommen was op dat moment al gestolen. Samen met enkele personeelsleden van Brocades zijn de artikelen op een handkar geladen en overgebracht naar de zolder van een leegstaande bedrijfswoning in de Emmastraat. Alwaar sedertdien de zaken spoorloos zijn verdwenen.

Hoewel de Logeactiviteiten verboden waren, zijn uiteraard in het diepste geheim op verschillende plaatsen bij de leden thuis toch bijeenkomsten geweest. Daarvan resteren slechts enkele mondelinge verslagen.

Zo vonden zij onder meer plaats in het huis van Tulp.

Na 1945 bleek pas hoe groot de schade was, die de Orde en met name ook “Humaniteit” in de oorlog geleden hebben.

Enige leden hebben in mei 1940, misschien uit angst, voor het lidmaatschap bedankt

Natuurlijk het verlies van lokaliteiten en van de inventaris was te betreuren. Maar het verlies van de leden was uiteraard veel erger. Tenminste 4 leden zouden de kolommen niet meer versterken, omdat zij de oorlog niet mochten overleven.jonkman – monument

Zo is Jonkman, die zeer actief was in het verzet, handen gevallen van de Duitsers, op transport gesteld 1945 in het concentratiekamp Buchenwald overleden.

D.Wolff Lzn. is met zijn gehele familie in een concentratiekamp in Polen overleden.

Mede ter nagedachtenis aan hen is in het Wihelminapark op 8 april 1949 een oorlogsmonument, naar ontwerp van Titus Leeser, opgericht. Bij de onthulling zijn namens de Loge 3 witte rozen neergelegd.

Andere leden, zoals Stheeman en Hendrikse overleden eveneens tijdens de oorlog.

 

De houding, gedurende de oorlogsjaren, van enkele andere leden is van dien aard geweest, dat op hun aanwezigheid in de Loge door de “goede” vaderlanders niet langer prijs werd gesteld.

Het gevolg van een en ander was, dat van de 28 leden, die Humaniteit telde in het begin zaal Donker 1930van 1940 er op 8 juni 1946, toen de Loge weer begon te werken in zaal Donker, nog 9 leden over waren, waarvan er 4 niet of bijna niet konden komen. Voorwaar een moeilijk begin.

 

 

· IN MEMORIAM

 

Wij willen nooit vergeten

Hen, die gestorven zijn

Die eerlijk van geweten

In folterende pijn

Het hoogste offer brachten

Dat men te geven heeft

De ziel, de teerste krachten

De bron van al wat leeft….

Wij willen altijd werken

In hun verheven geest

Een volk steunt op de sterken

Ook – op wie zijn geweest….

In onze oprechte rouwe

Die diep ‘t gemoed beroert

Gaan wij een wereld bouwen

Die naar de vrede voert.

 

Uit “Wij herdenken”

J.Boer

 

Op 26 oktober 1940 werd door de “liquidateur van de vermogens der ontbonden Vrijmetselaarsloges en neven- en onderorganisaties in de provincie Drenthe”, mr. H.J. Meyeringh te Assen, een brief gezonden aan de afdeling Spaarbank van de Rotterdamse Bankvereniging te Meppel met het verzoek het saldo van f 543,81 op het boekje t.n.v. de Johannesloge “Humaniteit” over te boeken op rekening van genoemde Meyeringh.

Door de liquidateur werdende bezittingen in februari 1941 geschat op f 1.093,83 Zie de hierbij afgedrukte specificatie. Door het Nederlandse beheersinstituut werd na de oorlog 71,8 % van het geliquideerde bezit gerestitueerd, nl. f 380, in 1949 en f 406,03 in 1960.

Volgens een taxatie, opgesteld in 1945, zou er echter een totaal bezit aan inventaris, bibliotheek (508 boeken) en geldmiddelen zijn geweest van f 11.539,03. De materiële oorlogsschade heeft dus f 10.753,-. bedragen.

Na de oorlog bleek, dat uit de inventaris zijn overgebleven een reglement en een catalogus van de bibliotheek. Beide zijn inmiddels, wellicht door het vaststellen van nieuwe exemplaren, niet meer in de archieven terug te vinden.

Ook de in 1913 verleende constitutiebrief is verloren gegaan. Op 19.06.1966 is deze “vervangen” door een verklaring, die werd ondertekend door de Grootmeester Jan Kok en de Grootsecretaris Van Loo. Een nieuwe, vervangende constitutiebrief is verleend in juni 1986 door het Hoofdbestuur.

In 1945 waren er nog negen leden. Voor de eerste maal werd op 8 juni 1946 werd gearbeid met zeven leden. In de nu volgende periode werd gewerkt op 22 verschillende plaatsen in Meppel, o.a. in 12 cafézalen, bij de bevriende Odd Fellows in hun ruimte naast de R.H.B.S en vooral bij Wolff en Tulp thuis. Het ledenaantal werd geleidelijk iets opgevoerd tot er in 1949 zelfs al 14 leden waren. Het licht was nog erg zwak. Toch, hoe gering ook het ledental, ook toen (t.w. bijv. 24-11-1949) werd er al gedacht aan een eigen gebouw. Van hout zou dat kunnen, maar dat moest f 7.000.- kosten, hetgeen toch teveel bleek te zijn. En omdat er geen eigen gebouw c.q. ruimte was, moest ook een aanbod worden afgeslagen. Van een familielid uit Utrecht kwam op 12 april 1949 het bericht, dat de weduwe van de in 1935 overleden broeder Frank, oud-voorzittend meester van onze Loge, in de oorlog in Duitsland was omgekomen. Het was haar wens, dat het geschilderde portret van haar overleden man in onze Loge een waardige plaats zou verkrijgen. Aan dat verzoek kon “Humaniteit” op dat ogenblik niet voldoen, ten gevolge waarvan door bemiddeling van de voorzittend meester van de Loge “De Ware Broedertrouw” in Gouda een tussenoplossing is gevonden. Het schilderij is naar Gouda gegaan om het in bruikleen te bewaren, totdat “Humaniteit” er zelf over kan beschikken. J.L. Frank (1866-1934) Secretaris Maçonnieke kring Secretaris Loge 1913-1920 Voorzittend meester 1921-1923 Voorzittend meester 1930-1933

In 1950 sloot de Loge zich aan bij de Logebond “Fraternitas” in Deventer, in plaats van bij de bond in Groningen.

 

Een scheiding tussen de kas van de thessaurier en het zgn. liefdefonds werd in september 1951 gemaakt.

 

Roodkoperen kleine lichten werden op 30 maart 1951 aangeboden door Tulp. De bibliotheek bestond in 1952 uit ongeveer 300 boeken. Een begin van zelfstandigheid.

 

Er werd gewerkt, zij het zwak. Echter het licht zou nog zwakker worden. Een diepe duisternis dreigde. Het dieptepunt kwam in 1955, toen “Humaniteit” de kleinste Loge van Nederland was en de leden slechts sporadisch, zo’n 3 of 4 keer per jaar bijeenkwamen. Men zou kunnen spreken van verstrooiing. Zelfs de contributie werd verlaagd naar f 20.-. Moeilijke en donkere tijden voor de Loge met nog slechts 6 leden.

Toen kwam december 1956. Het hoofdbestuur, dat geen antwoord meer kreeg op uitgezonden brieven, vond de tijd rijp om haar afgevaardigde Voetelink te sturen, die vergezeld van een aantal Zwolse broeders naar Meppel, naar “Bloksma” kwam.

 

De situatie moest en zou veranderen. Van andere (vooral Zwolse) Loges werd hulp gekregen door de visiterende broeders, die overigens ook met bouwstukken kwamen en zo kon “Humaniteit”, vroeger één van de grootste en bloeiendste Loges van Nederland weer uit het dal omhoog komen. Op dezelfde plaats, waar in 1940 het noodlot toesloeg en alle ellende begon, op die plaats begon eind 1956 de victorie.

 

Wat overigens uit deze minder prettige jaren is overgebleven is een bouwstuk, opgeleverd in 1952 door Galjaard, waarin de geschiedenis van het ontstaan van “Humaniteit” is vastgelegd. En waarvan een en ander in dit boekje is opgenomen. Het is lange tijd het enige geschiedkundige stukje geweest, dat ons aan onze installatie herinnerde.

In 1953 bestond “Humaniteit” 40 jaar. Gezien de omstandigheden heeft niemand daaraan gedacht, dan wel is het niet noodzakelijk gevonden er enige aandacht aan te besteden. Hoe dan ook, uit niets blijkt in notulen of geschriften dat er van enige herdenking van dit feit sprake is geweest.

Dat was heel anders 10 jaar later. Met een open loge in Zwolle en daarna een banket, waarbij ook de dames aanwezig waren, werd in 1963 het 50-jarig jubileum herdacht.

Op zaterdag 14 september 1963 werd om 3 uur in het Zwolse logegebouw Fides Mutua” dit voor onze Loge belangrijke feit herdacht. Voor de dames was een boottocht georganiseerd. Met het jacht “Nooitgedacht” werd koers gezet naar de Stadsherberg in Kampen, waar het feest gezamenlijk werd voortgezet en waar een groot aantal geschenken aan ons werd overhandigd.

 

Het 60-jarig bestaan werd in eigen kring gevierd. Met een uitgebreid banket, samen met de dames. In het motel “Waanders” in Staphorst was in de kelder een bijzonder gezellig samenzijn.

 

Bij de gelegenheid van het 60-jarig jubileum bood Groenendaal het ontwerp aan van de draagmedaille, zoals deze nu nog wordt gebruikt bij het bezoeken van andere Loges.