Humaniteit

Bijna er van af

Corona is bijna voorbij en we gaan weer terug naar het “oude normaal”… ”Goddank” hoor ik u zuchten. Meent u dat nou dat u God bedankt dat Corona bijna voorbij is, of is het gewoon een stopwoordje, een tussenwerpsel. Dus of u gelooft dat God een einde heeft gemaakt aan het heersende Covid-19, dan gelooft u ook dat het van God gezonden was, misschien zelfs als straf voor de steeds goddelozer wordende mensheid of u zou zelfs kunnen denken dat Corona de kroon op het werk van de duivel is cq was…

Ik denk dat we Corona onbewust over onszelf hebben afgeroepen, door onze onzorgvuldige omgang met de natuur, met name de fauna. En omdat wij vrijmetselaars weten op wie het aankomt, hebben we het onheil ook weer doen verzwakken tot een niet meer weg te denken “normale” ziekte.

Dank dus God niet te lichtvaardig en verwijt hem ook geen dingen waar hij niet debet aan is, anders gaat het op vloeken lijken, het ijdel –(tepas en) te onpas- gebruiken van Gods naam, zoals de regelmatig vals spelende Chr. Muziekvereniging: In Excelsis Deo…

Onwillekeurig komt er een oud kinderliedje bij mij boven:

Ik ben een ferme, sterke jongen
En ken gelukkig geen verdriet
Ik heb goddank twee sterke longen
En zing daarom het hoogste lied

Nu weet ik niet meer of de tekst blasfemie is, of door goede christelijke beginselen is ingegeven. Laten we hopen dat alle gebruik van Gods naam serieus bedoeld is. Koppelriemen met de tekst: “Gott mit uns” natuurlijk daargelaten en de stoplap: “God bless you” eveneens.

Kortom: we moeten meer nadenken over wat over onze lippen komt. Gelukkig weten we wie onze hoogste rechter is. En ik meen geen onderwerp als religie te hebben aangeboord.

Het wordt tijd voor de boeken: ik las: 1953 (477 pp) van Rik Launspach over de watersnoodramp. Ook daar heb ik nog een herinneringslied aan over gehouden:

Zo moeten wij elkanders lasten dragen
En samen alle nood het land uitjagen

Maat doe het niet slechts met woorden
Maar geef met blij gezicht
Zolang de feiten lopen
Beurzen open en dijken dicht

Mijn latere collega bij de NCRV, Johan Bodegraven, was een van de leidende krachten van een wekelijks zaterdagavond programma. Ik herinner me nog dat wij, mijn vader en ik,  op zondagmorgen 1 februari 1953, nog voor we ter kerke gingen, stapels dekens naar het gemeentehuis in Vught brachten om het lijden van de slachtoffers van de ramp te verlichten. Kortom een aangrijpend boek, een waarlijk literaire streekroman, die ook verfilmd is.

Het volgende boek dat ik las was: De Wertheims, twee oorlogen en één familiegeschiedenis van de hand van Silvia Tennenbaum, het is uiteraard een roman, maar tevens een stuk eigentijdse geschiedenis over hetduitse  Jodendom in de 20e eeuw. (574 pp).

De Wertheims waren geparenteerd aan de Süsskinds. Beide families leefden redelijk rijkelijk in Frankfurt am Main, maar werden min of meer gedwongen de wereld over te reizen. Joodse families  hadden het heel moeilijk onder het opkomend nazisme, lees het zelf!

Tot slot een echte historische roman: De geboorte van Venus, liefde en dood in Florence (407 pp.) van Sasrah Dunant. Het speelt in 1528. Kunst, Religie en Literatuur zijn in dit boek nauw verweven, terwijl de  nachtpolitie ook een hoofdrol speelt. Ontroerend en spannend. Bekend dat dit de tijd was dat de paus de rijkste bordeelhouder van Rome werd genoemd.  Goddank loopt het qua geloof goed af. Van meet af aan weet je dat de schilderes als non zal sterven.